Bij lawine schaken mag iedere speler twee zetten doen. De eerste zet volgt de reguliere regels van het schaken. Bij de tweede zet moet je een pion van de tegenstander één vakje in jouw richting verplaatsen. Tijdens de tweede zet mag je niet slaan. En passant slaan is bij deze variant uit den boze. Zo lang de tegenstander pionnen heeft die verplaatst kunnen worden moet een pion verplaatst worden, ook al betekent dit promotie voor de tegenstander. Wanneer je de pion van de tegenstander verplaatst en jouw koning staat hierdoor schaak, verlies je het spel. Dit geldt ook wanneer je een pion moet verplaatsen, deze promoveert en jouw koning alsnog schaak zet! Aangezien wit een groot voordeel heeft kun je vooraf afspreken dat wit bij de eerste beurt slechts 1 zet mag doen.