Bij lawine schaken mag iedere speler twee zetten doen. De eerste zet volgt de reguliere regels van het schaken. Bij de tweede zet moet je een pion van de tegenstander één vakje in jouw richting verplaatsen. Tijdens de tweede zet mag je niet slaan. En passant slaan is bij deze variant uit den boze. Zo lang de tegenstander pionnen heeft die verplaatst kunnen worden moet een pion verplaatst worden, ook al betekent dit promotie voor de tegenstander. Wanneer je de pion van de tegenstander verplaatst en jouw koning staat hierdoor schaak, verlies je het spel. Dit geldt ook wanneer je een pion moet verplaatsen, deze promoveert en jouw koning alsnog schaak zet! Aangezien wit een groot voordeel heeft kun je vooraf afspreken dat wit bij de eerste beurt slechts 1 zet mag doen.

Zet de schaakstukken volgens de beginstelling op het bord. Leg op een willekeurig vrij veld een muntstuk. Wanneer je een zet doet, verplaats je het muntstuk op dezelfde manier als jouw stuk. Het muntstuk heeft dezelfde bewegingsvrijheid als het schaakstuk dat je verplaatst. Verplaats je een paard, dan maakt de munt dezelfde sprong. Let hierbij op het volgende: het muntstuk mag geen illegale zetten doen! Ligt de munt op e5 en op e6 staat een pion, dan kun je met wit niet een pion een vakje naar voren schuiven. De munt (nu een pion) mag namelijk niet vooruit slaan. De doelstelling is de koning van de tegenpartij mat te zetten. Let op: Wanneer je de dame verplaatst wordt de munt ook een dame. Maar kijk wel extra goed uit voor pat!

Schots schaken is een spelvariant die voor snelle partijen zorgt. Het gaat als volgt:
Wit begint en doet 1 zet. Zwart mag daarna 2 zetten. Vervolgens speelt wit 3 zetten, zwart 4 zetten, wit 5 zetten, zwart 6 zetten enzovoorts.

Wanneer je jouw tegenstander schaak zet, dan is jouw beurt direct voorbij. De tegenstander mag gewoon het aantal zetten doen dat hij zou mogen doen volgens de reeks. Aan het einde van jouw reeks zetten mag de koning niet meer schaak staan. De doelstelling is de tegenstander mat te zetten.

Twee spelers, vier borden. Op ieder bord wordt gespeeld volgens de reguliere regels van het edele schaakspel. Je rent van het ene naar het andere bord. De tijd loopt door, zoals bij een echte schaakwedstrijd. Kun jij het bijhouden?

Wanneer bij atoomschaak een stuk geslagen wordt, dan explodeert dat stuk. Niet alleen het stuk dat geslagen is verdwijnt van het bord, maar ook het stuk dat slaat. Het veld waar het geslagen stuk stond vormt de kern van de explosie. Alle stukken die op aangrenzende velden staan, zowel horizontaal, verticaal als diagonaal, verdwijnen ook van het bord. Je wint het spel door de koning mat te zetten of te laten exploderen.