Het is een zonnige zaterdagochtend wanneer Philippe overweegt om zijn saaie correspondentieschaakpartijen vaarwel te zeggen. Remises bij gelijkwaardige engines hebben hem in een diepe verveling gestort. Maar Philippe is vastbesloten om iets nieuws te proberen. Iets wilds. Iets dat zijn schaakwereld op zijn kop zal zetten. Een variant genaamd 960 Random Chess.
Zo, schaakgenoten…..zo…..ja: het is alweer een tijd geleden dat wij (dichterlijk meervoud?) berichtten van het correspondentieschaakfront. Meer dan een jaar geleden verloren we onze discussiegenoot en enige andere correspondentieschaakspeler, Jeroen van Gool. In mei 2022 kreeg ik (Philippe) de fel begeerde plak ‘CCE’, Correspondence Chess Expert, 1 niveau onder het laagste master niveau (CCM, M=Master).
Het tumult rondom Hans Niemann houdt de hele schaakwereld bezig. Zelfs de reglementen voor de Nederlandse bonden omtrent telefoongebruik worden aangescherpt. Dan is het soms leuk om even pauze te nemen met een leuke parodie. GM Hans Niemann wil op date met Andrea Botez. Ze daagt hem uit tegen haar te schaken. Als Hans 3x wint, zal ze toegeven aan een avondje stappen. Wie zal er winnen? Bekijk het in het Youtube filmpje.
Jeroen is degene die mij ertoe verleidde te gaan correspondentieschaken. Over correspondentieschaak had ik zo mijn mening. Vanachter het bord speelt de mens, het gevoel, het inzicht. Correspondentieschaak wordt gewonnen door de beste engine. Wanneer de een met Stockfish speelt, en jijzelf doet dat ook, dan wordt het toch meestal remise? En zo begonnen we onderling met twee partijen. Op het bord is het verschil in speelsterkte duidelijk, maar met correspondentieschaak niet. Jeroens rating staat nu op 2119 en die van mij is 2137. Als vergelijking goed te weten dat de huidige wereldkampioen een rating van 2630 heeft. Jeroen en ik stimuleren elkaar de eerste titel in het correspondentieschaak te gaan halen, de Correspondence Chess Expert', vergelijkbaar met de kandidaat master in het bordschaak. Hiervoor moeten we twee normprestaties van 2150 of meer halen in twee toernooien. Door zijn vroegtijdig overlijden is Jeroen's poging in het Nol van Riet toernooi jammerlijk gestruikeld.
Hölscher is een zeer sterk schaker geweest, in het schaak heeft hij grote prestaties geleverd. In 1949 bij het 25-jarig jubileum kwam hij bij DSC spelen, meteen bleek al dat Hölscher niet zomaar een beginner was. Zo werd Hölscher vanaf halverwege jaren '50 t/m halverwege jaren'70 bijna onafgebroken clubkampioen. Extern speelde Hölscher vrijwel altijd aan bord 1 en sleepte desondanks ook nog menige overwinning binnen, hij schreef ook een aantal keren het distriktskampioenschap op zijn naam en mocht daarom ook even zoveel keer inschrijven voor het Brabantse kampioenschap.
Maarten v/d Burght heeft al eens tegen mij gezegd, dat als extern Hölscher de kans kreeg om zijn Evans-gambiet te spelen ze het punt al konden schrijven. Toch heeft Hölscher in het correspondentieschaak NOG grotere prestaties geleverd. Dat blijkt wel uit het feit, dat Hölscher een grote concurent werd voor oa. een aantal sterke correspondentieschakers uit Friesland, zoals Kor Mulder van Leens Dijkstra, Haije Kramer, Tjalling Wiersma, Kier Nienhuis en later ook Maarten Etmans. Zij allen waren ook sterke bordschakers, waar Hölscher het nooit lukte om Brabants kampioen te worden, deden die vijf schakers regelmatig stuivertje wisselen om het Friesse kampioenschap en kwalificeerde zich zo voor het Nederlands Kampioenschap.
Hölscher werd geboren in 1916 als Henricus Gerard Joseph Hölscher en groeide op in Enschede. Toen in 1935 Max Euwe wereldkampioen werd tegen Aljechin groeide de belangstelling voor schaken enorm en het leverde de K.N.S.B. veel nieuwe leden op. Hölscher was toen dus 19 jaar en het is dus niet geheel ondenkbaar dat Hölscher rond die tijd ook is begonnen met schaken.
Enkele jaren later werd Nederland door de Duitsers bezet in de Tweede Wereldoorlog. Dat had grote invloed op de Nederlandse schaakwereld en uiteraard ook op correspondentieschaken. Hoe Hölscher de oorlog heeft beleefd valt voor mij niet te achterhalen, maar Hölscher zal het in de oorlog ook niet makkelijk hebben gehad net zoals vele andere schakers. Zo werd het oa. Joodse schakers langzamerhand onmogelijk gemaakt correspondentieschaak te spelen, maar ook anderen moesten oppassen, vele andere schakers werden uit Nederland weg gesleept om te worden ingezet bij de "Arbeitzeinsatz" in Duitsland.
Een ander gevolg van de oorlog was dat er voor het bordschaak reisproblemen ontstonden. In de meeste rayons werden noodcompetities georganiseerd. In de Gelders-Overijsselse Schaakbond besloot men toen in plaats daarvan een correspondentieschaak-competitie voor clubs in te voeren. Het is dus ook niet geheel uitgesloten dat Hölscher in deze competitie ook heeft gespeeld en zo aan correspondentieschaak is gekomen. In maart 1943 werd de bordcompetitie vrijwel overal stilgelegd vanwege de door de bezetter ingestelde avondklok, waarbij iedereen na acht uur 's avonds binnenshuis moest blijven op straffe van arrestatie en wegvoeren naar Duitsland.
Sinds 1934 organiseerde de afdeling correspondentieschaak van de K.N.S.B. het officiële Nederlands Kampioenschap correspondentieschaak. Tijdens de eerste oorlogsjaren vond dat NK gewoon doorgang, ook kwalificatie-toernooien. Van A.J. van den Hoek, één der grote talenten werd verwacht dat hij een waardig opvolger van Euwe zou worden. Van den Hoek speelde ook mee in het NK correspondentieschaak in 1943, maar tijdens het toernooi werd hij samen met G.E. Halsema door de bezetter weg gevoerd. Van den Hoek kwam in Duitsland om bij een bombardement van de gealliëerden. In 1944 en 1945 kon er geen NK georganiseerd worden.
In maart 1941 werd in Zwolle correspondentieschaakvereniging "Ars Artium" opgericht. Daarmee ging men correspondentieschaak spelen buiten de KNSB-groepen om en kwam men in een circuit terecht, dat minder kwetsbaar was voor pottekijkers van de bezetter en hun trawanten onder de NSB-ers. Echter "Ars Artium" hield zich ook bezig met bordschaak, vooral in Zwolle en omgeving, juist dat gaf in september 1943 problemen door een brief van de Politiecommissaris te Zwolle. Het gevolg was dat "Ars Artium" niet officiëel meer verder kon.
Men besloot toen als vriendenkring ondergronds verder te gaan, van de bestuursleden ging J.J. Burbach als D.R. Olliebollie in de illegaliteit. Mr. A.E. Kuhlmann heette voortaan Generaal Ruitjesbord. Dick Smit noemde zich Tom Poes, en zo waren er meer. Al in de eerste oorlogsjaren werd door de Duitsers bij de K.N.S.B. de "K" van Koninklijke geschrapt zodat zij voortaan N.S.B. heette, echter zij veranderde de naam in Nedschabo omdat de naam NSB onverteerbaar was geworden wegens de politieke activiteiten in de jaren'30, zo nam de politieke partij NSB zich een voorbeeld aan de Duitse politiek van de NSDAP.
In 1944 werd Zuid-Nederland bevrijd, het gevolg was dat de Duitsers alle toegangswegen naar Midden-Nederland hadden afgesloten. Vooral daardoor ontstond de hongerwinter 1944-'45, vooral het westen had het zwaar te verduren. Toch lukte het enkele mensen om naar Brabant te komen. Tenslotte werd in 1945 geheel Nederland bevrijd.
Rijst bij mij de vraag, hoe, wanneer en waarom is Hölscher vanuit Enschede naar Brabant gekomen. Wel is bekend dat toen Hölscher in 1949 in Dongen bij D.S.C. kwam schaken, dat hij in het correspondentieschaken zich al een weg omhoog had gebaand. Dat leidde er toe dat hij in 1952 zich kwalificeerde voor het Nederlands Kampioenschap correspondentieschaak. Daarna zou Hölscher tot halverwege jaren'70 bijna onafgebroken deelnemen aan dit N.K.
De heer Misdom had zich teruggetrokken wegens ziekte.
Kor Mulder van Leens Dijkstra kwalificeerde zich tijdens de oorlogsjaren al voor het N.K. correspondentieschaken, na de oorlog werd hij in 1946, '47 en '48 meteen 3 keer achtereen kampioen van Nederland. Hij was 1 jaar jonger dan Hölscher en werd miljonair met zijn pootaardappelen. K.M.v.L.D. werd ook enkele keren kampioen van Friesland in bordschaken, echter hij leed aan een fobie en durfde zijn erf aan Moaie Paol in Wier niet meer af, daarna bezochten vele Nederlandse schakers zijn boerderij. Wel werd hij de eerste Nederlandse Grootmeester correspondentieschaak in 1977.
In 1955 eindigt Hölscher dus op een mooie 2e plaats. Ik speelde zelf in 2007 ook een zeer interessante remise-partij tegen de nummer 9, Han van der Moot, toen was hij ruim 80 jaar, in de tijd dat hij tegen Hölscher speelde was hij dus een dertiger, enkele jaren jonger dan Hölscher.
Van Ger van Perlo valt te vertellen dat hij een groot kenner was van het eindspel, hij heeft talloze artikelen geschreven over het eindspel in Schaakschakeringen, het clubblad van de NBC. In 2011 nam ik deel aan het Ger van Perlo Memorial, Nederland werd slechts vierde, maar aan bord 3 werd ik eerste en kreeg daarom het boek Ger van Perlo's Endgame Tactics thuis gestuurd.
Hein Meddeler werd dus voor de tweede keer kampioen van Nederland, en Hölscher slechts vijfde. Voor Meddeler was de partij tegen Hölscher één van de sleutelpartijen naar zijn kampioenschap. Daarom, ik schrijf een biografie over Hölscher, maar de eerste partij die ik van hem laat zien is een verliespartij. Zie het maar als stilte voor de storm. Feit is wel dat in de tijd van het spelen van deze partij Hölscher bij D.S.C. al aan het grossieren was in clubkampioenschappen.
[Event "NK 1955-1956"][White "H.G.J. Hölscher"][Black "Hein Meddeler"]
De partij wordt al vrij snel uit de theorie gespeeld en met 9. c5 speelt Hölscher een interessant pionoffer. Daar tegenover zet Meddeler met 13.....Td4 een interessant kwaliteitsoffer, en het meteen aannemen van dit offer is slecht voor wit. Ongeveer na 20 zetten komt wit toch beter te staan, maar Hölscher offert een eerder genomen kwaliteitswinst onnodig terug. Daarna verspeelt hij al zijn voordelen en komt ook nog slecht te staan.